Belangrijkste wijziging in de inkomstenbelasting

De belangrijkste wijziging in de inkomstenbelasting is de geleidelijke invoering van een tweeschijvenstelsel met een basistarief van 37,05 procent. Dat is bijna vier procentpunten lager dan het tarief van de tweede en derde schijf in 2018. Daarnaast komt er een toptarief van 49,5 procent voor inkomens boven de 68.507 euro, wat bijna 2,5 procentpunten lager is dan het toptarief in 2018. Voor de inkomstenbelasting geldt nu nog een vierschijvenstelsel. De tarieven in de tweede en derde schijf van het huidige stelsel worden stapsgewijs gelijkgetrokken met het nieuwe tarief in de eerste schijf (basistarief).
Inkomstenbelasting heeft vlakkere tariefstructuur
Met het tweeschijvenstelsel stijgt het besteedbare inkomen van iedereen met een belastbaar inkomen boven de 20.384 euro per jaar. Dat komt onder andere doordat de meeste tarieven van de inkomstenbelasting dalen. Ook zorgt de vlakkere tariefstructuur ervoor dat het minder van belang wordt of het inkomen door een eenpersoons- of tweepersoonshuishouden wordt verdiend.
Drie schijven
Net als nu betalen niet alle belastingplichtigen na de wijziging van de tariefstructuur ook premie voor alle volksverzekeringen. Dit geldt onder andere voor AOW’ers. Daarom bestaat de eerste schijf uit twee delen. Voor belastingplichtigen die voor alle volksverzekeringen premie betalen, is het tarief in beide delen gelijk. Daarmee is voor hen sprake van een tweeschijvenstelsel. Het tarief in het eerste deel is lager dan in het tweede deel voor belastingplichtigen die niet of niet voor alle volksverzekeringen premieplichtig zijn. Voor hen geldt daarmee in feite een drieschijvenstelsel.
Verandering belastingtarieven
Vooruitlopend op het nieuwe schijvenstelsel zijn de tarieven van de huidige tweede en derde schijf (20.384 – 34.300 euro en 34.300 – 68.507 euro, bedragen 2019) in 2019 gedaald van 40,85 naar 38,10 procent. In 2020 dalen deze verder naar 37,80 procent. Daarnaast is het tarief in de huidige eerste schijf (0 – 20.384 euro, bedrag 2019) gestegen van 36,55 naar 36,65 procent. Dit stijgt in 2020 door naar 37,05 procent. Verder daalde in 2019 het tarief in de huidige vierde schijf (meer dan 68.507 euro in 2019) van 51,95 naar 51,75 procent. In 2020 neemt dit verder af naar 50,50 procent.
Algemene heffingskorting
Tot en met 2021 gaat het maximum van de algemene heffingskorting omhoog. Dit steeg in 2019 met 212 euro tot 2477 euro voor inkomens tot 20.384 euro bruto per jaar. Inkomens tussen 20.384 en 68.507 euro profiteren in mindere mate ook van de verhoging van de algemene heffingskorting.
Wel is er vanaf 2019 sprake van een snellere afbouw van de heffingskorting. Deze afbouw houdt in dat mensen steeds meer heffingskorting verliezen naarmate ze meer inkomen ontvangen. Degenen die jaarlijks meer verdienen dan 68.507 euro hebben geen recht meer op de algemene heffingskorting.
Arbeidskorting
Verder stijgt de arbeidskorting tot en met 2021 om werken meer lonend te maken. De maximale arbeidskorting ging in 2019 omhoog met 150 euro tot 3399 euro. Ook de arbeidskorting kent vanaf 2019 een steilere afbouw. Van deze aanpassing profiteren werkenden met een inkomen tussen ongeveer 10.000 en 41.000 euro. Werknemers met een inkomen boven 41.000 euro hebben in 2019 recht op een lagere arbeidskorting dan in 2018.
IACK
Werkenden die werk combineren met het verzorgen van jonge kinderen, kunnen aanspraak maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Deze wordt in 2019 anders berekend. Werknemers met een inkomen tussen de 5000 en 25.000 euro hebben recht op minder IACK, omdat het basisbedrag van de IACK van 1052 euro verdwijnt. Het opbouwpercentage van de IACK is wel omhoog gegaan van 6,16 naar 11,45 procent.
Loonadministratie en arbeidsvoorwaarden
Pas uw loonadministratie tijdig aan aan de nieuwe belastingregels. Zorg daarnaast dat de arbeidsvoorwaarden die u aan uw personeel aanbiedt, goed aansluiten op het vernieuwde belastingstelsel.