ABN AMRO publiceerde recentelijk weer een sectorprognose voor schoonmaakbedrijven. De getalsmatige observaties daargelaten laat de analist, als objectieve toeschouwer, ons ook een aantal niet onderbouwde meningen na in zijn prognose. Hij schrijft letterlijk dat schoonmaakbedrijven weinig tot geen marktmacht hebben.
Wat betekent het niet hebben van marktmacht in zijn visie? Het zou enerzijds betekenen dat onze dienst een commodity is en daardoor switchgedrag makkelijk in de hand zou werken en anderzijds dat bestaande contracten makkelijk opengebroken worden om gunstigere voorwaarden voor de opdrachtgever te bewerkstelligen. Dit staat dan toch maar weer even mooi op papier. Ik ben bepaald geen sectoranalist en durf hoogstens de stelling aan dat ik op basis van persoonlijke ervaringen een subjectieve mening ontwikkeld heb waarom mijn werkelijkheid ten dele een andere is. Zijn we een commodity? Ja. Niks nieuws onder de zon lijkt mij. Werkt dit switchgedrag in de hand? Europese aanbestedingen laten zien dat de kans op hergunning minder dan 20 procent is. Weer een punt voor de analist.
Dun
Worden contracten makkelijk open gebroken? Het contractrecht is hierin helder. Hier dienen beiden partijen toestemming voor te geven. Het schoonmaakbedrijf maakt hierin hoogstens een strategische keuze om dit wel of niet te doen als de opdrachtgever hierop staat. Ik ben daar vrij helder in. Als er geen relevante aanleiding is breken we het contract niet open, tenzij… De kernvraag die resteert: hebben wij geen marktmacht? Dit statement is mij veel te dun. Sinds de code zie ik het aantal request for proposal-documenten waarin de prijs door de opdrachtgever op diverse manieren aan de leiband gelegd wordt, sterk toenemen. Daarnaast is het prijselement in de puntentoekenning in mijn visie meer dan sterk gedaald en zijn we meer en meer in dialoog in de vorm van marktconsultaties en presentaties voor en tijdens het offertetraject. De prijsval in de sector is, terecht, tot stilstand gekomen. Dat lijkt mij marktmacht.
Dialoog
Wij zijn als collectief in staat gebleken om in een gezonde dialoog met opdrachtgevers, intermediairs en vakbonden tot een soort van common sense te komen, zonder dat daar een bindend contract aan ten grondslag ligt. De code is in zijn essentie niet meer dan een gentlemens agreement. Niet voor niets kijken aanpalende sectoren zoals beveiligers en cateraars likkebaardend naar de code. Wij hebben als sector, weliswaar onder druk, een trendbreuk weten te realiseren. De gele kaarten die door de codecommissie zijn uitgedeeld hebben geen formele of juridische status. Echter, zij maken indruk bij de ontvangende partijen. Ik noem dat marktmacht. Marktmacht dienend om gezonde verhoudingen tussen de partijen te creëren. In essentie is mijn boodschap dat ik natuurlijk begrijp dat wij een commodity zijn. Echter, dat wil niet wil zeggen dat we overgeleverd zijn aan de prijsgoden.
Ron Steenkuijl is commercieel directeur van Asito.
Reageren?: r.steenkuijl@asito.com