Het zwaard van Damocles is gevallen. Minister Stef Blok heeft de inbestedingsplannen van de overheid geopenbaard. Jaarlijks loopt de schoonmaaksector straks een kleine 65 miljoen euro mis.
Lange tijd hulde Stef Blok zich in nevelen over de precieze invulling van de inbesteding van de schoonmaakwerkzaamheden. Maar vandaag (maandag) openbaart de minister van Wonen en Rijksdienst zijn business case in een brief aan de Tweede Kamer.
Krimp
Financieel noemt Blok de directe gevolgen voor de sector 'betrekkelijk gering'. Volgens de minister – hij baseert zich op de business case van KPMG – bedraagt de totale marktomvang van de schoonmaaksector op dit moment 4,2 miljard euro. Daarvan is 3,6 miljard uitbesteed aan schoonmaakbedrijven.
Blok: "Door het in eigen beheer uitvoeren van de reguliere schoonmaakwerkzaamheden krimpt deze markt met ongeveer 65 miljoen, dat is circa 1,8 procent. Het effect op macro niveau is betrekkelijk gering. Het effect op het niveau van de afzonderlijke onderneming wordt ondervangen door bestaande contracten uit te laten faseren."
Want duidelijk is dat de realisatie van een 'Rijksschoonmaakorganisatie' tijd kost. Vanzelfsprekend respecteert de overheid de lopende contracten. Maar zolang de schoonmaakorganisatie van het Rijk niet gereed is, sluit Blok niet uit lopende contracten te verlengen óf aflopende contracten opnieuw in de markt te zetten.
Participatiewet
Uitgangspunt van de inbestedingsplannen is nog steeds het voornemen uit het regeerakkoord 'de zwakke positie van werknemers in de facilitaire dienstverlening te verbeteren'.
Maar ook de nieuwe Participatiewet speelt een rol, stelt Blok eerlijk. "In het Sociaal Akkoord zijn afspraken gemaakt om meer mensen met een arbeidsbeperking in te zetten in het arbeidsproces. Deze afspraken gelden ook voor de Rijksoverheid. De inbesteding van de schoonmaak biedt de Rijksoverheid een goede gelegenheid om aan de uitvoering van de afspraken een substantiële bijdrage te leveren."
Financiële gevolgen schoonmakers
In de business case volgen de huidige schoonmaakmedewerkers hun werkzaamheden naar het Rijk. Daarbij was het uitgangspunt dat schoonmakers 'geen financieel nadeel mogen hebben van een eventuele overstap'. En dat is ook niet het geval, concludeert Blok op basis van een vergelijking tussen beide cao's.
"Hieruit blijkt dat de schoonmaakmedewerkers er op vooruit gaan", zegt hij. "Voor de primaire beloning van de schoonmaakwerkzaamheden bij de rijksoverheid wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de cao voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf."
Het Rijk wil haar schoonmakers inschalen in schaal 2 van haar cao. Dat resulteert volgens Blok in een beloning die 'relatief ver' uitstijgt bóven het niveau van de schoonmaak-cao. "Het kabinet acht een dergelijke loonontwikkeling ongewenst en wil in overleg met de vakbonden komen tot afspraken over een beloning, die in vergelijking met de business case moet resulteren in een vermindering van de kosten met 2 miljoen euro. Overigens blijft sprake van een verbetering van de arbeidsvoorwaarden."
Géén detachering
Dat betekent dus ook dat de overheid schoonmakers die in dienst komen van het Rijk níét detacheert bij schoonmaakbedrijven. Deze variant passeerde vorig jaar de revue, omdat bedrijven dan nog omzet kunnen genereren bij het Rijk en de overheid gebruik kan maken van de expertise van de schoonmaaksector.
"Maar ik ben van mening dat dit niet gewenst is", vertelt Blok. "Een organisatie kan vooral efficiënt werken als menskracht en alle productiemiddelen vanuit één punt worden aangestuurd. Wanneer medewerkers in dienst zijn van het Rijk, werken voor het Rijk, maar operationeel worden aangestuurd door een extern schoonmaakbedrijf, dan wordt aan deze voorwaarde niet voldaan."
Blok wijst bovendien op de belangrijkste reden achter de inbestedingsplannen. "Wij vinden dat deze medewerkers onderdeel moeten zijn van onze organisatie. Zij horen erbij. Bij detachering naar schoonmaakbedrijven doen we daar afbreuk aan."
Kosten inbesteding
Blijven over de financiële gevolgen van een 'Rijksschoonmaakorganisatie'. Omdat de overheid voorlopig afziet van het inbesteden van de schoonmaakwerkzaamheden bij de Nationale Politie, betaalt het Rijk jaarlijks 5,2 miljoen euro meer op het moment dat het overgaat tot inbesteden, becijfert KPMG op basis van haar business case.
Maar omdat de overheid het social return-percentage waarschijnlijk terugbrengt van 10 naar 5 procent, de arbeidsvoorwaarden in overleg met de vakbonden aanpast én de risico-opslag verlaagt van 10 naar 5 procent, spreekt Blok over een 'vrijwel budgettair neutrale business case voor het in eigen beheer uitvoeren van de schoonmaakwerkzaamheden'.
BTW-ontvangsten
Belangrijke 'kanttekeningen' zijn er wel, vervolgt Blok. "Het Rijk loopt BTW-ontvangsten mis en de start van de schoonmaakorganisatie brengt eenmalig transitiekosten met zich mee."
Die kosten zijn niet misselijk. KPMG schat dat het Rijk jaarlijks 7,4 miljoen euro aan belastinginkomsten misloopt. Verder is de overheid tot en met 2019 tussen de 5,3 en 7 miljoen euro kwijt aan eenmalige transitiekosten.
Overigens is de schoonmaakorganisatie van het Rijk in eerste instantie alleen verantwoordelijk voor de reguliere schoonmaak van kantoor en sanitair. De overheid besteedt glasbewassing en specialistische reiniging voorlopig nog gewoon uit.
Minister Asscher
Omdat het geen wetswijziging betreft, is een plenaire sessie in de Tweede Kamer in eerste instantie niet aan de orde. Wel bespreekt Blok de inbestedingsplannen donderdag met de commissie Wonen en Rijksdienst.
Stuit het plan van de regeringspartijen VVD en PvdA niet op grote bezwaren, dan draagt Blok het opzetten en uitbouwen van de 'Rijksschoonmaakorganisatie' over aan minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Klik hier voor de brief van Minister Stef Blok aan de Tweede Kamer.